Als je weleens in de tuin werkt, herken je waarschijnlijk het volgende: je hebt in je hele tuin netjes al het onkruid verwijderd. Hard gewerkt, vieze handen, warm en plakkerig kijk je tevreden rond. Om vervolgens een paar dagen later te zien dat er alweer nieuw onkruid groeit. Gadver… Steeds als ik bezig ben met onkruid verwijderen, realiseer ik me dat het met (negatieve) gedachten net zo werkt. Je kunt ze wel opruimen, maar ze komen steeds weer terug.
Ik zie onkruid als iets slechts. Ik vind het lelijk en irritant, vooral als ik het net verwijderd heb. Toch heeft het onkruid daar maling aan, dat komt gewoon terug en doet z’n ding. Zo werkt het ook met gedachten. We kunnen er nog zoveel van vinden en we kunnen proberen ze te verwijderen, maar ze komen gewoon. En ze gaan ook weer vanzelf, als we dat toelaten. Maar we worden er zo snel in meegesleept.
Gedachten over vroeger, wat we verkeerd hebben gedaan, anders hadden moeten doen, of wat ons is aangedaan. Of over de toekomst, hoe die eruit zou moeten zien, hoe die ene afspraak gaat verlopen en wat we anders gaan doen. Maar het zijn slechts ideeën en gedachten. En de werkelijkheid is vrijwel altijd anders dan hoe we dachten.
Eén van de vermoeiendste dingen die we kunnen doen is vechten tegen de continue gedachtestroom. Ons brein is gemaakt om met ideeën te komen en zal deze blijven produceren. Het is alleen wel zo dat we onszelf kunnen trainen om niet met al die gedachten mee te gaan én om ze niet automatisch voor waar aan te nemen. Het besef dat ik dáár invloed op kan uitoefenen, luchtte mij wel enigszins op. Ik werd (en word) af en toe gek van m’n eigen gedachten.
Stoppen met vechten tegen (negatieve) gedachten gaat niet van de één op de andere dag. Het vraagt om vrijwel continue (of in elk geval dagelijkse) oefening. Zien wanneer ik meegesleept wordt in de negativiteit, in angst voor de toekomst en wat allemaal nog meer, is de eerste stap. Even rustig ademhalen helpt vervolgens om er uit te stappen en de maalstroom even tot rust te brengen.
Nu kun je denken dat we allemaal maar positieve gedachten moeten denken en dat alles dan goedkomt. Zo werkt het volgens mij helaas ook niet. Gedachten zijn gedachten.
Positief of negatief is het label dat wij er op plakken, en dat label bepaalt dan ook hoe we ons na die gedachte voelen. Als we gedachten zien als gedachten én ons realiseren dat ze niet altijd waar zijn, halen we de lading eraf.
Een oefening die we bij ACT leerden is de volgende.
Stel je denkt “wat een rotdag, alles is ellendig vandaag”. Dan is de kans groot dat je je ellendig voelt. Als je bij jezelf merkt dat je deze gedachte hebt, kun je er enige afstand van nemen door te zeggen: “ik heb de gedachte dat het een rotdag is, en dat alles ellendig is”.
Door jezelf bewust te maken dat je de gedachte hébt, en niet bént, wordt de lading minder zwaar.
En je kunt zelfs nog een stapje verder terug: “ik merk op dat ik de gedachte heb dat het een rotdag is, en dat alles ellendig is”.
Dit is een neutrale constatering van een feit. Een feit dat je gedachten denkt, of die nu leuk is of niet.
Net als dat we onkruid niet te ver moeten laten woekeren, is het met je gedachten ook zo dat je er niet te veel in mee moet gaan. Neem ze waar en laat het daarbij.
Ik blijf nog even oefenen…