Ga naar de inhoud

Wanneer is het goed?

Ik ben opgegroeid in een wereld vol mogelijkheden. Ik kon goed mee komen op school en goed leren, dus ik kon uit ongeveer alle opleidingen kiezen. Maar behalve dat dit fijn is, kan het ook veel stress geven. Want als alles kan, wanneer is het dan goed? Dat is een vraag waar ik nog steeds regelmatig mee worstel..

Wereld vol mogelijkheden

De huidige tijd is (misschien nog wel meer dan toen ik een studie ging kiezen) een wereld vol mogelijkheden. Maar zelfs toen ik een studie moest gaan kiezen, vond ik het al vrij overweldigend. Er waren wel een paar dingen die afvielen (bèta is niet mijn sterke kant zeg maar), maar ik vond heel veel dingen leuk en ik had geen idee wat ik wilde worden als ik later groot was. En ik denk dat dit in de tussentijd niet veel minder, maar eerder meer is geworden. De keuze is reuze en dat is niet altijd makkelijk.

Het lijkt alsof alles kan, als je er maar genoeg je best voor doet. Er wordt een idee geschetst van een maakbare wereld, terwijl dat in de praktijk voor heel veel mensen niet zo voelt. Ik denk ook dat het niet zo is, het leven is niet maakbaar. Als dat zo was, zouden er denk ik geen oorlog, ziekte, armoede en dood zijn.

Meer keuze geeft meer stress

Er is in de psychologie wel eens een onderzoek gedaan naar het maken van keuzes. Daarbij konden proefpersonen kiezen uit zes soorten jam of uit 24 soorten jam. Het bleek dat de mensen die konden kiezen uit 24 soorten jam veel meer moeite hadden met kiezen en meer stress hadden dan de mensen die konden kiezen uit zes soorten. Dat komt onder andere doordat je bij meer keuzemogelijkheden meer kans hebt op een ‘foute’ keuze.

Ook speelt een rol dat we liefst niks willen missen. En als je van vijftig soorten één soort mag kiezen, ‘mis’ je er 23. Dat is nogal wat! Het bleek dat met de toevoeging van elke keuze het welzijn en de tevredenheid van de deelnemers achteruit ging. Dit was in tegenstelling tot wat eerder altijd werd gedacht, dat meer keuze juist goed zou zijn.

Uit dat onderzoek bleek ook dat mensen die een keuze maakte uit veel opties daar minder tevreden mee waren achteraf. Mensen dachten dan dat er misschien toch een betere keuze geweest zou zijn. Als er heel veel keuzemogelijkheden zijn, gaan mensen er vanuit dat één van die keuzes de perfecte optie is. Dus zelfs al kozen ze iets dat best goed was, ze gingen er vanuit dat er toch nog een betere optie was. Te veel keuze werkt dus overweldigend.

De rol van sociale media

De afgelopen jaren heb ik zelf gemerkt dat sociale media in dit verhaal ook niet echt een positieve rol spelen. Bij anderen zie je nog meer dan vroeger wat er allemaal kan en wat er allemaal mist in je eigen leven. Tenminste, ik ervaar dat (regelmatig) wel zo. Dat ik op andermans blog of sociale mediapagina’s lees hoe goed hun bedrijf loopt, welke mooie en gave plekken ze bezoeken, hoe ze gezond eten en sporten, mediteren en ga zo maar door. En dan vraag ik me af waarom mij dat allemaal niet lukt.

Onbewust heb ik de afgelopen een prachtig romantisch ideaalbeeld gecreëerd van hoe het leven eruit hoort te zien. Maar dat beeld is totaal niet realistisch. Het zijn stukjes die her en der bij elkaar gesprokkeld zijn en geplakt op mijn leven. Maar dat is mijn leven niet. En ik heb me er eigenlijk niet eens bij afgevraagd of ik wel zou willen dat mijn leven er zo uit ziet. Toch zorgt dat onbewuste romantische ideaalbeeld er wel voor dat ik een bepaalde onrust en onvrede voel.

Als alles kan, wanneer is het dan goed?

Ik merk steeds vaker dat dit romantische ideaalbeeld me vooral in de weg zit en dat het tijd wordt om dat een beetje bij te stellen. Ik las in een boek dat ik aan het lezen ben de quote van Ab Dijksterhuis “geluk is heel graag willen wat je al hebt” en dat vind ik een mooi uitgangspunt. Want ik besef namelijk ook dát ik heel veel heb en daar ben ik ook dankbaar voor, als ik me niet laat meeslepen in negatieve vergelijkingen met anderen.

Soms vraagt dat wat meer oefening, om stil te staan bij wat ik allemaal al wél heb en waar ik dankbaar voor ben. Ik weet ook dat ik zelf de regels van wanneer het goed is mag bijstellen als ze niet (meer) passen bij waar ik nu sta. Ik besef steeds meer dat ik het sowieso niet voor iedereen goed kan doen.

En zoals ik vaak ook tegen mensen in de praktijk zeg: “Je moet tot aan het eind van je leven met jezelf door de deur kunnen, alle andere mensen kunnen weer uit je leven verdwijnen. Dus doe het vooral zoals het voor JOU zelf goed is.” Wanneer kan ik tevreden terugkijken op een dag of op mijn leven?

Ik vind dat geen makkelijke vraag, maar misschien komt dat ook omdat ik nog steeds veel naar buiten gericht ben bij het beantwoorden van die vraag. Ik vind de vraag ook confronterend. In de ACT opleiding zat een mooie oefening die daarbij wel helpt:

“Stel je voor dat je op je 80e verjaardag bent, met alle dierbaren om je heen. Zowel de mensen die nog leven als die al overleden zijn). Wat zou je dan willen dat deze mensen over je zeggen? Hoe wil je dat deze mensen zich jou herinneren?”

Als je daar antwoord op kunt geven, geeft dat voor jezelf richting aan wanneer het voor jou goed is. De perfecte keuze bestaat niet, en de verkeerde keuze misschien ook niet. We kunnen altijd weer bijsturen of opnieuw kiezen. Dat is ook een geruststelling!